De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten
In de wereld van vandaag is De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten steeds relevanter geworden. Of het nu komt door de impact ervan op de samenleving, de invloed ervan op de populaire cultuur, of het belang ervan in de academische wereld, De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten is een interessant onderwerp geworden voor mensen van alle leeftijden en beroepen. Sinds de oprichting heeft De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten tot gepassioneerde debatten geleid en is het onderwerp geweest van intensieve studie en onderzoek. Zonder enige twijfel is De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten een onderwerp met veel facetten dat een breed scala aan aspecten bestrijkt, en dat het verdient om diepgaand onderzocht te worden om de ware reikwijdte en betekenis ervan in de wereld van vandaag te begrijpen.
Le Vite van Vasari
De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten of Le Vite de' più eccellenti pittori, scultori, e architettori da Cimabue insino a' tempi nostri ('Het leven van de uitmuntendste Italiaanse architecten, schilders en beeldhouwers van Cimabue tot onze tijd'), zoals het oorspronkelijk bekend was in het Italiaans, is een serie biografieën van kunstenaars, geschreven door de 16e-eeuwse Italiaanse schilder en architect Giorgio Vasari. Het is een van de bekendste en invloedrijkste werken over de kunstenaars van de Italiaanse renaissance, en ook het eerste belangrijke boek over kunstgeschiedenis. De titel wordt in de literatuur vaak verkort tot 'Vite' of 'Levens'. Het werd eerst gepubliceerd in 1550, en werd later nog aanzienlijk uitgebreid voor een tweede editie in 1568. In die twee editie nam Vasari onder meer een hoofdstukje over de schilderkunst in de Nederlanden op.[1] Ook besteedde hij enkele zinnen aan de schilderessen Plautilla Nelli, Lucrezia Quistelli en Sofonisba Anguissola, en noemde hij nog Barbara Longhi en Vittoria Colonna.[2] In de eerste editie had hij slechts één vrouwelijke kunstenaar vermeld: de beeldhouwster Properzia de' Rossi.
Inhoud en beschreven kunstenaars
Eerste volume
Opdracht aan Cosimo de' Medici van 9 januari 1568
Opdracht aan Cosimo de' Medici uit de editie van 1550
Inhoudstafel
Brief van Giovambattista Adriani aan Vasari, een lange verhandeling over de meest vooraanstaande oude kunstenaars (schilderkunst, bronsgieten en beeldhouwkunst)
Proömium (inleiding) tot het gehele werk
Inleiding tot de drie kunsten (35 hoofdstukken over technische aspecten en referentieliteratuur):
7 hoofdstukken over architectuur
7 hoofdstukken over beeldhouwkunst
21 hoofdstukken over schilderen
Proömium (inleiding) tot de biografieën
Eerste deel van de biografieën
30 levens – 33 kunstenaars worden genoemd in de kopjes
In de eerste uitgave van 1550 was de laatste biografie die van Michelangelo (1475-1564), die toen nog leefde. In de tweede editie van 1568 is de bijgewerkte biografie van Michelangelo het laatste van de 155 hoofdstukken waarvan de titel begon met "Vita di". Daarna volgen verdere hoofdstukken over kunstenaars en hun werken, die ook onder de "levens" worden gerekend:
De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten, vert. Anthonie Kee, 2 dln., 1990 (ruime keuze)
De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten, vert. Anthonie Kee, gekozen en van een inleiding voorzien door Henk van Veen, 1998. ISBN 9789046700181 (25 levens)
Voetnoten
↑Deze pittori Fiamminghi werden behandeld in het hoofdstuk 'Di diversi', p. 857-861
↑Sheila Barker, "Lucrezia Quistelli (1541-1594), a Woman Artist in Vasari's Florence" in: Women Artists of Early Modern Italy. Careers, Fame, and Collectors, 2016, p. 73, n. 2