In dit artikel gaan we het onderwerp Eckhart Kuijken vanuit een multidisciplinair perspectief behandelen, met als doel de lezer een alomvattende en analytische visie op dit onderwerp te bieden. Om dit te doen, zullen we een rondleiding krijgen langs verschillende aspecten die verband houden met Eckhart Kuijken, zoals de oorsprong, evolutie, impact op de huidige samenleving en mogelijke toekomstscenario's. Daarnaast zullen we ons concentreren op het belang van Eckhart Kuijken op verschillende kennisgebieden, evenals de relevantie ervan in het dagelijks leven van mensen. Met dit artikel willen we een diepgaande en verrijkende reflectie op Eckhart Kuijken genereren, en zo een groter begrip en waardering bevorderen voor dit onderwerp dat vandaag de dag zo relevant is.
Eckhart Kuijken (Dilbeek, 1942) is een Belgisch bioloog, ambtenaar en docent aan de Universiteit Gent.
Kuijken promoveerde tot licentiaat biologie aan de Rijksuniversiteit Gent. In 1976 promoveerde hij tot doctor in de wetenschappen, met een proefschrift dat handelde over "Oecologie van overwinterende ganzen te Damme (W.Vl.) in Westeuropees verband". Zijn opzoekingen over deze vogels brachten hem tijdens zijn verdere carrière tot contacten in vele landen. De gegevens bijeengebracht tijdens zijn langetermijnmonitoring worden gebruikt zowel in het raam van klimaatsverandering als van het behoud van waterrijke gebieden.
Kuijken werd ambtenaar en kreeg de opdracht in 1986 het Instituut voor Natuurbehoud op te richten, dat hij twintig jaar leidde. Dit instituut fusioneerde in 2005 met het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer (IBW), om samen het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) te vormen, waarvan hij administrateur-generaal werd tot aan zijn pensionering.
Zijn expertise strekte zich uit op het gebied van de biodiversiteit, de ornithologie en de ecologie, met nadruk op watervogels en wetlands. In 1977 behoorde hij tot initiatiefnemers van de Biologische Waarderingskaart. In de jaren 1990 was hij betrokken bij het ontwerp van het Duinendecreet.
Hij zette zich in voor de wetenschappelijke onderbouwing van het natuurbeleid en -beheer. De aanwijzing van beschermde gebieden (vb. RAMSAR, Natura 2000, Vlaams Ecologisch Netwerk) was een van zijn grootste streefdoelen, evenals het stimuleren van een groeiend maatschappelijk draagvlak voor milieu, natuur en landschap.
In 1992 werd hij binnen de vakgroep biologie tot docent benoemd aan de Rijksuniversiteit Gent. In 2004 werd hij tot hoofddocent bevorderd. Hij doceerde er de cursussen "Landschapsecologie en natuurbehoud" en "Natuur- en groenbeheer". Hij bracht aldus verschillende generaties studenten in contact met de problematiek van de biodiversiteit.
Hij was actief als consultant in internationale materies aangaande het natuurbehoud. In het kader van de Raad van Europa werkte hij mee in de groep experten Protected Areas. In het kader van de Europese Unie werkte hij binnen het Biodiversity Platform.
Hij vertegenwoordigde België bij het tot stand komen van de RAMSAR Convention on Wetlands (1971) en van de Convention on Biological Diversity (Rio de Janeiro, 1992). Ook voor andere conventies over flora, fauna en habitats (in Bern, Bonn, AEWA) leverde hij bijdragen.
Kuijken werd niet verhinderd door zijn officiële status, om ook als fervent natuurliefhebber in het verenigingsleven een actief engagement te realiseren.
Zo was hij voorzitter van de Belgische jeugdbond voor natuurstudie (1964) en van de vzw Natuurreservaten (1980-1986).
Hij was lesgever binnen het IN(BO) en als voordrachtgever inspireerde hij velen die zich op het pad begaven van de natuurstudie en de natuurbeleving. Zijn studies brachten hem ertoe een erkende specialist te zijn van poldergebieden.
Hij werd ook co-conservator van het reservaat De Gulke Putten in Wingene.
Behoudens uitzondering, zijn de hiernavolgende wetenschappelijke studies het gezamenlijk werk van Eckhart Kuijken en ambtgenoten of collega's.