In de wereld van vandaag is Goudmollen een onderwerp van groot belang en interessant voor een groot aantal mensen. Sinds zijn opkomst heeft Goudmollen de aandacht getrokken van miljoenen individuen over de hele wereld, wat debatten, discussies en controverses op verschillende terreinen heeft voortgebracht. De impact ervan is onder meer voelbaar in de samenleving, de politiek, de economie, de wetenschap en de cultuur. Terwijl Goudmollen blijft evolueren en aan relevantie wint op het wereldtoneel, is het essentieel om de invloed ervan en de implicaties die het heeft op verschillende aspecten van het dagelijks leven volledig te analyseren en te begrijpen. In dit artikel zullen we de verschillende dimensies van Goudmollen en de rol ervan in de huidige samenleving in detail onderzoeken.
Goudmollen | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||
Kopermol (Amblysomus hottentotus) | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Familie | |||||||||||||
Chrysochloridae Gray, 1825 | |||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||
Goudmollen op ![]() | |||||||||||||
|
Goudmollen (Chrysochloridae) zijn een familie van gravende zoogdieren uit de orde Afrosoricida die voorkomen in Afrika. Ze lijken veel op echte mollen (Talpidae), en nog meer op de buidelmollen (Notoryctemorphia) van Australië. De wetenschappelijke naam van de familie werd in 1825 gepubliceerd door John Edward Gray.[1]
Ze werden vroeger vaak tot de orde Insectivora gerekend, maar verschillende genetische analyses hebben aangetoond dat de morfologische classificatie van deze placentadieren niet correct is, zodat de goudmollen nu samen met de tenreks (Tenrecidae) en otterspitsmuizen (Potamogalidae) in de orde Afrosoricida worden geplaatst.
Goudmollen leven grotendeels ondergronds en hebben korte poten met sterke klauwen aan de voorpoten (graafhand) en een dichte vacht. De ogen en oren zijn rudimentair. De schouders zijn gespierd. Goudmollen hebben geen vijfde vinger aan hun graafhand, de eerste en vierde zijn klein en de derde is sterk vergroot. De achterpoten hebben vijf tenen. Tussen de tenen zitten "zwemvliezen" om aarde weg te werken. Goudmollen worden 8 tot 20 cm lang.
Goudmollen behouden het primitieve vermogen om hun warmbloedigheid "uit te zetten" als ze niet actief zijn; daarmee sparen ze veel energie. Ze planten zich langzaam voort en hebben zeer efficiënte nieren, zodat veel soorten geen water hoeven te drinken.
De familie omvat de volgende geslachten en soorten:[2][3]