Kabofferij

In de wereld van vandaag is Kabofferij voor veel mensen een onderwerp geworden dat van groot belang is. Of het nu vanwege zijn relevantie in de samenleving, zijn impact op het dagelijks leven of zijn historische betekenis is, Kabofferij heeft de aandacht getrokken van individuen van alle leeftijden en achtergronden. Sinds zijn opkomst is Kabofferij het onderwerp geweest van debat, studie en analyse, wat een grote hoeveelheid onderzoek en meningen heeft opgeleverd die proberen het belang en de impact ervan in verschillende contexten te begrijpen. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Kabofferij onderzoeken, van de oorsprong tot de huidige invloed ervan, met als doel een alomvattend beeld te geven van dit onderwerp dat vandaag de dag zo relevant is.

Kabofferij of Kombofferij was een afgelegen gehucht aan het Afwateringskanaal bij Dallingeweer (Termunten), ten noordwesten van de Johannes Kerkhovenpolder in de Nederlandse provincie Groningen.

Het buurtje Kombofferij wordt voor het eerst genoemd op een kaart uit 1818.[1] Het bestond uit een aantal landarbeiderswoningen langs de Dollarddijk. Het werd omstreeks 1830 doorsneden door het nieuwe Afwateringskanaal van de Finsterwolderpolder,w aardoor het geïsoleerd kwam te liggen.[2] Tot de aanleg van de Johannes Kerkhovenpolder in 1876 lag het gehucht aan zee, ver weg van de bewoonde wereld.

Het woord kombof betekent stookhut[3][4] of 'vervallen huis'.[5] maar kan ook samenhangen met de naam van een bewoner. In 1788 was er sprake van de weduwe Klaas Jans Kerbof te Termunten, daarna van de zoon Jan Klaasen Kerbof bij de Dollarddijk[6]; ook in 1861 woonde er nog een lid van de familie Kerbof.[7] Een andere tak van de familie noemde zich Kabof.

Volgens de volkstelling van 1930 stonden er 10 huizen en woonden er 48 mensen.

In 1928 werd er nog geklaagd over de slechte toestand van de weg naar het gehucht.[8] In 1954 moesten de laatste bewoners verhuizen en werd het gehucht gesloopt.[9] Rond 1980 werd op de westoever van het kanaal een bos aangelegd. De oostelijke oever is nog altijd herkenbaar aan een lage strook buitendijks van de Dallingeweersterdijk.