Koppelwerkwoord

Uiterlijk naar zijbalk verplaatsen verbergen

Een koppelwerkwoord verbindt twee delen van een zin, waarbij het ene deel een naamwoord is en een eigenschap van het andere deel (het onderwerp) aangeeft. De overgebleven zinsdelen zijn bijwoordelijke bepaling of indirect object. Een lijdend voorwerp is niet mogelijk.

Koppeling

Het gezegde van deze zin is wordt moe. Omdat daar een bijvoeglijk naamwoord in voor komt, spreken we hier van een naamwoordelijk gezegde. Het werkwoord wordt koppelt hier de eigenschap moe aan het onderwerp hij en is daarmee een koppelwerkwoord. Moe wordt ook wel het naamwoordelijk deel van het gezegde genoemd. Het naamwoordelijke deel van het gezegde kan ook een zelfstandig naamwoord, eigennaam of toponiem bevatten, bijvoorbeeld in de zin: Hij wordt leraar.

In het gezegde van de zin Hij wordt gezien als een invloedrijk man, zit geen naamwoord, daar het gezegde slechts de werkwoorden wordt gezien bevat. Deze zin heeft dus geen naamwoordelijk gezegde en wordt is in dit geval geen koppelwerkwoord, maar een hulpwerkwoord. Het werkwoord wordt maakt van de bedrijvende vorm zien namelijk de lijdende vorm gezien worden.

Traditionele koppelwerkwoorden

De Nederlandse koppelwerkwoorden zijn:

Uitzonderingen

Betekenisequivalenten

Een aantal werkwoorden die niet traditioneel tot de koppelwerkwoorden worden gerekend, kunnen toch als zodanig fungeren. Zij hebben die functie als zij in een betekenis worden gebruikt die overeenkomt met zijn of worden als koppelwerkwoord. Voorbeelden van deze betekenisequivalentie, die dus tot functie-equivalentie leidt, zijn:

De prinses raakte geëmotioneerd door de mooie muziek. (equivalent aan worden) Het viel hem zwaar het afscheid te verwerken. (equivalent aan zijn) Het ding ging al kapot voordat de garantietermijn verstreken was. (worden).

Ezelsbruggetjes

Er bestaan verschillende ezelsbruggetjes om de (belangrijkste) koppelwerkwoorden te onthouden:

Andere functies

De meeste woorden die als koppelwerkwoord kunnen voorkomen, zijn niet altijd koppelwerkwoord. Ze kunnen bijvoorbeeld voorkomen als hulpwerkwoord:

Ze kunnen ook voorkomen als hoofdwerkwoord:

Soms is er zelfs sprake van een geheel ander woord, een homofoon. Behalve de vorm is er dan geen verband met een koppelwerkwoord: