Overijssels volkslied

In het artikel van vandaag willen we ons verdiepen in de fascinerende wereld van Overijssels volkslied. Of we het nu hebben over het leven van een historische figuur, een sociaal fenomeen, een actueel onderwerp of een ander onderwerp dat de interesse van de lezer wekt, dit artikel heeft tot doel zich te verdiepen in de meest relevante en verhelderende aspecten. In de volgende paar regels zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Overijssels volkslied, vanaf de oorsprong ervan tot de implicaties die het heeft in de huidige samenleving. Dit is een breed en gevarieerd onderwerp, dus aandacht besteden aan elk detail is essentieel om het belang van Overijssels volkslied volledig te begrijpen. Ga met ons mee op deze ontdekkingsreis!

Aan de rand van Hollands gouwen
Volkslied van provincie Overijssel
Tekstschrijver Johan Polman

Het Overijssels volkslied (Aan de rand van Hollands gouwen) is geschreven door Johan Polman in 1951, op dat moment werkend als provinciaal commies.

Tekst

I
Aan de rand van Hollands gouwen
Over brede IJsselstroom
Ligt daar, lieflijk om t'aanschouwen
Overijssel, fier en vroom.

II
Waar de Vecht en Regge kronk'len
Door de heuv'len in't verschiet
Waar de Dinkelgolfjes fonk'len
Ligt het land, dat 'k stil bespied.

III
'K Heb U lief; G'omvat in glorie
Oudheid, kunst en klederdracht.
Eertijds streden om victorie
Steden, ridders, burchtenmacht.

IV
D'eindeloze twisten brachten
U, mijn land, geen voorspoed aan;
Toch is uit Uw leed en klachten
Rijke stedenbloei ontstaan.

V
Gij bidt God, dat Hij op 't zaaien
Rijpen doe 't gestrooide zaad;
Dat Ge dankbaar 't graan moogt maaien
Als het uur van oogsten slaat.

VI
Oversticht, Uw schone weiden,
Horizonten, paarse hei
Boeien hart en ziele beide
Van Uw volk. Gij zijt van mij.