In het artikel dat we hieronder presenteren, duiken we in de fascinerende wereld van Parijs-Nice 2024. In de volgende regels zullen we verschillende aspecten onderzoeken die verband houden met Parijs-Nice 2024, van de oorsprong en evolutie ervan tot de impact ervan op de huidige samenleving. Door middel van een uitgebreide analyse zullen we proberen licht te werpen op dit onderwerp dat vandaag zo relevant is, door relevante en bijgewerkte informatie te verstrekken waarmee de lezer het belang van Parijs-Nice 2024 in de hedendaagse wereld volledig kan begrijpen. Ga met ons mee op deze ontdekkingsreis en leer over Parijs-Nice 2024.
Drie vroege vluchters, Jonas Rutsch en Stefan Bissegger van EF Education-EasyPost en Mathieu Burgaudeau van TotalEnergies, bleven lang genoeg vooruit om te strijden voor de bollentrui. Zelfs nadat ze waren ingerekend, mochten Burgaudeau en Rutsch nog vooraan het peloton blijven rijden en met z'n tweeën voor de punten sprinten.[4] Daarna bleef het lang rustig.
In de laatste twintig kilometers lagen twee heuvels met hellingen van 10% en 14%. Daar barstte het aangekondigde vuurwerk los en moesten de meeste sprinters lossen. Op de eerste helling lag een bonussprint waar de klassementsrenners seconden konden grijpen. Matteo Jorgenson won de sprint, voor Remco Evenepoel en Egan Bernal. Zij dwongen Primož Roglič van BORA-hansgrohe tot een reactie. Hij wist al snel aan te sluiten. De aanvallers reden echter niet door en zo'n vijftig renners ging samen naar de meet. Anthony Turgis van TotalEnergies probeerde vanaf tien kilometer de sprint met een solo vooruit te blijven, maar werd op twee kilometer van de finish teruggepakt. In de sprint lag Mads Pedersen lang op kop, maar Olav Kooij kwam er op het einde nog overheen en won net als vorig jaar een etappe.[5][6][7]
In deze sprintersetappe was behalve het aanvalswerk en een solo van Pascal Eenkhoorn van Lotto Dstny, en een opvallende tussensprint, weinig te beleven. Bij de sprint pakte Danny van Poppel de tien seconden voor zijn kopman Primož Roglič. Toen hij over Mads Pedersen heen ging, zette deze opnieuw aan. Hierdoor kneep Pedersen te laat in de remmen om zijn kopman Mattias Skjelmose voor te laten. Het kostte Skjelmose twee seconden. In aanloop naar de eindsprint zat Visma|Lease a Bike te ver naar achteren en ingesloten. De renners van Tudor zaten aan de andere kant van de brede weg, en onder leiding van Matteo Trentin namen ze gewiekst de leiding voor de laatste serie bochten in het parkoers.[8]
Edoardo Affini trok de sprint aan, maar Olav Kooij was zijn wiel kwijtgeraakt en deed niet mee.[9] Hetzelfde overkwam Fabio Jakobsen. Nadat Affini afgaf kwam Danny van Poppel vroeg op kop. Maikel Zijlaard zat in zijn wiel en ging opzij voor zijn sprinter Arvid de Kleijn. Hij kon bij Van Poppel aansluiten en er schijnbaar makkelijk omheen rijden. De renners die achtereenvolgend in zijn wiel zaten, Laurence Pithie en Dylan Groenewegen, werden twee en drie. Voor De Kleijn en Tudor was het de eerste World Tour zege. De Kleijn was wel al vier keer tweede geworden.[10][11] In zijn eerste grote etappewedstrijd, nam Pithie de gele, groene en witte trui over van Kooij.[12]