Passacaglia

Het onderwerp Passacaglia is een van de meest relevante en besproken onderwerpen van vandaag. Decennia lang is Passacaglia een object van studie en interesse geweest voor experts uit verschillende vakgebieden, die hebben geprobeerd het belang en de impact ervan op de samenleving te begrijpen. In dit artikel zullen we de verschillende facetten van Passacaglia onderzoeken, van de oorsprong tot de impact ervan vandaag. We zullen de verschillende theorieën en meningen analyseren die rond Passacaglia bestaan, evenals de evolutie ervan door de jaren heen. Verder zullen we onderzoeken hoe Passacaglia verschillende aspecten van het dagelijks leven heeft beïnvloed, en nadenken over de mogelijke toekomst en vooruitzichten ervan.

Een passacaglia (of passacalia) is een (waarschijnlijk van een 16e-eeuwse Spaanse dans afgeleide) compositie in meestal driedelige maatsoort over een baslijn, die doorgaans eerst alleen klinkt en vervolgens herhaald wordt waarbij de boven- en middenstemmen een contrapuntische en harmonische relatie met deze basmelodie aangaan. De passacaglia als compositorisch hoogstandje is ontstaan in de barok (1600-1750) uit de gelijknamige dans. De chaconne is zeer nauw verwant aan de passacaglia. Enkele beroemde voorbeelden uit die tijd zijn:

Een bijzondere vorm van de passacaglia is de lamento - bas, waarbij een chromatisch dalende baslijn klinkt. Zij werd in de barok ook veelvuldig gebruikt, bijvoorbeeld in

In de negentiende eeuw raakte de vorm in onbruik. Felix Mendelssohn Bartholdy herontdekte de barokke klankstructuren. De bewondering voor Johann Sebastian Bach blijkt overduidelijk uit Mendelssohns eigen Passacaglia in c voor orgel. Johannes Brahms die zich ook erg voor oudere muziek en contrapuntische technieken interesseerde, gebruikte in het laatste deel van zijn vierde symfonie in e opus 98 de passacagliatechniek. Dit deed hij echter zo vloeiend en ten dienste van het verhaal van de muziek, dat een luisteraar het pas werkelijk merkt wanneer hij hierop gewezen wordt.

In de 20e eeuw wordt de passacaglia weer dankbaar aangegrepen om lengte te scheppen in de composities, hetgeen aldoor moeilijker werd door de toegenomen harmonische en instrumentale mogelijkheden. Beroemd is de Passacaglia opus 1 voor orkest van Anton Webern, leerling van Arnold Schönberg. Als groot liefhebber van Bachs orgelwerken schreef Max Reger uiteraard ook passacaglia's. De Nederlander Rudolf Escher verwerkte veelvuldig passacaglia's in zijn muziek, zoals in zijn tweede symfonie. In 1938 schreef hij een magistrale passacaglia voor orgel solo. De Utrechtse organist Mees van Huis schreef twee passacaglia's voor orgel. Tevens leverden Hendrik Andriessen, Gabriël Verschraegen, Cornelis de Wolf en zijn leerling George Stam bijdragen aan dit (orgel)genre.

Meer voorbeelden