In de wereld van vandaag is Robijnkeelkolibrie een onderwerp geworden dat steeds belangrijker wordt voor mensen van alle leeftijden en achtergronden. Of het nu vanwege zijn historische relevantie, zijn impact op de huidige samenleving of zijn belang voor de toekomst is, Robijnkeelkolibrie is een onderwerp dat niemand onverschillig laat. Door de jaren heen heeft het tot debatten geleid, tot veranderingen geleid en tot eindeloos onderzoek en studies in verschillende disciplines geleid. In dit artikel zullen we de vele facetten van Robijnkeelkolibrie onderzoeken en de invloed ervan op verschillende aspecten van ons dagelijks leven en de samenleving als geheel analyseren.
Robijnkeelkolibrie IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2020) | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||
Mannetje | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Archilochus colubris (Linnaeus, 1758) Originele combinatie Trochius colubris | |||||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||||
■ zomer
■ winter
■ migratieroute
| |||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||
Robijnkeelkolibrie op ![]() | |||||||||||||||||
|
De robijnkeelkolibrie (Archilochus colubris) is een vogel uit de familie van de kolibries (Trochilidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Trochius colubris gepubliceerd door Carl Linnaeus.[2] Hij verwees naar Mark Catesby en George Edwards voor afbeeldingen en eerdere beschrijvingen.
De robijnkeelkolibrie weegt circa 3 g en kan tot 9 cm groot worden. De rug van de vogels is iriserend groen en de buik is lichtbruin. De mannetjes hebben een felrode keel en de vrouwtjes zijn minder fel van kleur.
De vogel voedt zich met nectar en met het sap van bomen waarin sapspechten gaten hebben geboord en tevens met de insecten die ook op deze sappen afkomen. Het is dankzij de specht dat deze kolibriesoort een zo noordelijke verspreiding heeft. In het noordelijkste deel van hun verspreidingsgebied zou het bloeiseizoen namelijk niet voldoende lang zijn om de kolibrie in staat te stellen een nest jongen groot te brengen, maar dankzij de gaten die de spechten hebben geboord, waaruit suikerhoudend sap stroomt, beschikken de kolibries daar al een paar weken voor het begin van de bloeitijd over voldoende voedsel.
Deze soort trekt elk jaar vanuit Midden-Amerika helemaal naar Canada over een afstand van meer dan 3000 km. Sommige vogels maken daarbij een non-stopvlucht van 850 km over de Golf van Mexico.
De grootte van de populatie is in 2019 geschat op 36 miljoen volwassen vogels. Op de Rode lijst van de IUCN heeft deze soort de status niet bedreigd.