In de wereld van vandaag is Gierzwaluwachtigen een onderwerp van grote belangstelling en discussie geworden. Of het nu vanwege de historische relevantie, de impact op de hedendaagse samenleving of de invloed ervan op de populaire cultuur is, Gierzwaluwachtigen is een fenomeen dat niet onopgemerkt blijft. In dit artikel zullen we dit onderwerp vanuit verschillende perspectieven diepgaand onderzoeken, waarbij we de evolutie ervan in de loop van de tijd, de betekenis ervan vandaag en de projectie ervan voor de toekomst analyseren. Daarnaast zullen we onderzoeken hoe Gierzwaluwachtigen door verschillende experts is benaderd en hoe dit verschillende gebieden van het dagelijks leven heeft beïnvloed. Deze analyse zal ons in staat stellen het belang en de relevantie van Gierzwaluwachtigen in de huidige samenleving beter te begrijpen.
Gierzwaluwachtigen Fossiel voorkomen: Vroeg-Eoceen – heden | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||
Gierzwaluw (Apus apus) | |||||||
Taxonomische indeling | |||||||
| |||||||
Orde | |||||||
Apodiformes Peters, 1940 | |||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||
Gierzwaluwachtigen op ![]() | |||||||
|
Gierzwaluwachtigen (Apodiformes), ook wel grootvleugeligen genoemd, zijn een orde van vogels. Tot deze orde behoren de gierzwaluwen, boomgierzwaluwen, en kolibries. Met meer dan 450 beschreven soorten vormen de gierzwaluwachtigen de grootste vogelorde na de zangvogels.
De naam Apodiformes betekent eigenlijk letterlijk: vogels zonder poten. Men meende vroeger dat gierzwaluwen hun hele leven in de lucht bleven en geen poten hadden. Dit is niet waar, ze hebben wel poten, maar het is inderdaad zo dat deze dieren wel erg veel van hun tijd in de lucht doorbrengen. Het zijn ware vliegkunstenaars. Dat laatste geldt ook voor de kolibries, die met gemak in de lucht stilzweven om nectar uit een bloem te drinken. Sommige kolibries zijn zelfs in staat achteruit te vliegen.
De orde is het meest verwant aan de nachtzwaluwachtigen, zoals uit DNA-analyse blijkt.[1] Er zijn drie families en bijna 500 soorten, waarvan meer dan 350 kolibries.[2] De oudste fossielen zijn bekend van het Vroeg-Eoceen, zoals Eocypselus of Primapus.
Zoals hun naam doet vermoeden ("voetloos" in het Grieks), zijn de poten van gierzwaluwachtigen klein en beperkt in functie. Ze worden enkel gebruikt bij het neerstrijken. De poten zijn niet bedekt met schubben, zoals veel andere vogels wel hebben. Een ander gemeenschappelijk kenmerk zijn lange vleugels met korte, stevige opperarmbeenderen.[3] De evolutie van deze vleugelkarakteristieken heeft sommige soorten in staat gesteld in de lucht te zweven.[4]
Er zijn twee uitgestorven families.