Tegenwoordig is het onderwerp Sayn und Wittgenstein van het grootste belang en heeft het de aandacht getrokken van miljoenen mensen over de hele wereld. Of het nu komt door de impact ervan op de samenleving, de relevantie ervan vandaag de dag of simpelweg vanwege de fascinerende geschiedenis, Sayn und Wittgenstein is erin geslaagd een onderwerp van voortdurend debat te worden. Vanaf het begin tot aan de mogelijke gevolgen in de toekomst is Sayn und Wittgenstein een spannend onderwerp gebleken dat het verdient om diepgaand te worden onderzocht. In dit artikel zullen we dieper ingaan op de verschillende aspecten van Sayn und Wittgenstein, waarbij we de oorsprong, evolutie en mogelijke toekomstscenario's analyseren.
Grafschaft Sayn-Wittgenstein | |||||
---|---|---|---|---|---|
Onderdeel van het Heilige Roomse Rijk | |||||
| |||||
Kaart | |||||
![]() | |||||
1450 | |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Bad Laasphe |
Sayn und Wittgenstein was tot de opheffing van de Duitse adel in 1919 een Duits vorstelijk geslacht.
Het geslacht stamt af van graaf Godfried II van Sponheim, die was gehuwd met Adelheid, zuster van de laatste graaf van Sayn. Van hun zoons verkreeg Hendrik het graafschap Sponheim-Starkenburg en Godfried het graafschap Sayn. Door zijn huwelijk met Jutta, erfdochter van Homburg, verkreeg de laatstgenoemde ook deze heerlijkheid, die na zijn dood samen met Vallendar aan zijn jongere zoon Engelbert toeviel (jongere linie). Zijn oudste zoon Johan verkreeg vrijwel geheel Sayn (oudere linie). Johans zoon Salentijn nam na zijn huwelijk met Adelheid, erfgravin van Wittgenstein, de naam Sayn und Wittgenstein aan.
De oudere linie in Sayn stierf in 1606 uit. Keurtrier beschouwde Vallendar en de burcht Sayn als vrijgekomen lenen en nam ze in bezit. Vanaf dat moment waren deze bezittingen niet meer reichsunmittelbar, maar oefende Trier het overheidsgezag uit. Het graafschap Sayn was beperkt tot Altenkirchen en Hachenburg. Dit gebied viel toe aan de jongere tak in Homburg en Wittgenstein, maar reeds een jaar later vond na de dood van graaf Lodewijk een hernieuwde deling plaats in de drie takken Sayn, Berleburg en Wittgenstein.
Sayn-Wittgenstein-Berleburg viel toe aan de oudste zoon George en omvatte Berleburg, Homburg en Neumagen. Deze linie splitste zich in 1694 in de linies Sayn-Wittgenstein-Berleburg (Homburg en Neumagen, sinds 1792 rijksvorsten), Sayn-Wittgenstein-Karlsburg (bleef grafelijk, in 1861 uitgestorven) en Sayn-Wittgenstein-Ludwigsburg (sinds 1834 Pruisische vorsten).
Sayn-Wittgenstein-Sayn viel toe aan Willem II en omvatte het graafschap Sayn, maar stierf reeds met Willems kleinzoon Lodewijk in 1636 uit. Via zijn zusters Ernestine en Johannetta ontstonden de graafschappen Sayn-Hachenburg en Sayn-Altenkirchen.
Lijst
Sayn-Wittgenstein-Wittgenstein viel toe aan Lodewijk II de Jongere en omvatte Wittgenstein. Onder de zoons van graaf Johan werd deze linie in 1657 opgesplitst in Sayn-Wittgenstein-Hohenstein (sinds 1804 rijksvorsten) en Sayn-Wittgenstein-Vallendar.
De Sayn-Wittgensteins werden in 1806 gemediatiseerd. Sayn-Wittgenstein-Berleburg viel sindsdien onder de soevereiniteit van Hessen-Darmstadt, Sayn-Wittgenstein-Hohenstein onder die van Pruisen.
Huidige leden van dit geslacht voeren de achternaam Prinz zu Sayn-Wittgenstein. Het hoofd van het geslacht noemt zich in het dagelijks verkeer Fürst (adellijke titels zijn sinds het afschaffen van de adel in Duitsland nog slechts een deel van de achternaam). Mensen met de achternaam Prinz von Sayn-Wittgenstein hebben deze door koop verkregen en behoren dus niet tot dit geslacht.