In dit artikel zullen we de opwindende wereld van The Phoebus Foundation verkennen en alle facetten die daarbij betrokken zijn. Vanaf de oorsprong tot de impact ervan op de hedendaagse samenleving is The Phoebus Foundation een onderwerp dat gedetailleerde en doordachte aandacht verdient. Langs deze lijnen zullen we de relevantie ervan in verschillende contexten analyseren, evenals de controverses en debatten eromheen. Met een kritische en objectieve benadering zullen we ons verdiepen in The Phoebus Foundation om het belang en de uitdagingen ervan vandaag de dag te begrijpen. Dit artikel zal ongetwijfeld een uitgebreid overzicht van The Phoebus Foundation bieden en de lezer een groter begrip en waardering voor dit onderwerp geven.
The Phoebus Foundation | ||
---|---|---|
Doel | Kunst | |
Opgericht | 2011 | |
Personen | ||
Oprichter | Fernand Huts | |
Directeur | Katharina Van Cauteren | |
https://phoebusfoundation.org |
The Phoebus Foundation is een kunststichting naar Angelsaksisch recht met filantropische doelstellingen. De stichting verwerft kunstvoorwerpen, staat borg voor een professioneel kader van behoud en beheer, en zorgt voor de conservatie en restauratie van de objecten. Daarbij zet ze hoog in op wetenschappelijk onderzoek. De resultaten van dat alles deelt ze met een zo breed mogelijk publiek, via tentoonstellingen, culturele expedities, symposia en publicaties.
The Phoebus Foundation werd in 2015 opgericht om de toekomst te verzekeren van de kunstverzameling die begon als de privécollectie van Fernand en Karine Huts en/of van het familiebedrijf Katoen Natie.
De Foundation is opgezet als een logistieke taskforce met 13 medewerkers onder de leiding van Katharina Van Cauteren. De ontsluiting van de collectie gebeurt via bruiklenen aan musea en via eigen tentoonstellingen. De Stichting heeft een uitgesproken band met Vlaams erfgoed met werk van Pieter Paul Rubens, Jan Van Eyck, de glorieperiode van de Vlaamse Schilderkunst van de 15e tot de 17e eeuw en de Vlaamse expressionisten in zijn bestand.[1]
Om de collectie te onttrekken aan de industriële en financiële risico's van de bedrijvengroep Katoen Natie, werd ze ondergebracht in een onafhankelijke juridische structuur, gericht op het beheer van de eigendomsrechten ervan. De Katoen Natie en de familie Huts zijn geen begunstigden van de Foundation. Objecten uit de stichting kunnen nooit worden verkocht ten bate van het bedrijf en/of de familie.[2] The Phoebus Foundation streeft ernaar stukken van hoge kwaliteit terug te halen naar Vlaanderen en/of ze hier te houden.[3]
De Angelsaksische aanpak diende als inspiratie bij het oprichten van The Phoebus Foundation, naar het voorbeeld van culturele stichtingen, zoals het J. Paul Getty Museum in Los Angeles en de Frick Collection in New York.
The Phoebus Foundation en haar werking worden gesteund door de bedrijven van de groep Katoen Natie en van de groep Indaver.
'Phoebus' verwijst naar Phoebus Apollo. In de antieke mythologie treedt Apollo op als beschermer van de muzen. Samen vermaken ze zich op de berg Parnassus. Maar ook later keert Apollo steeds terug in de (kunst)geschiedenis: hij brengt inspiratie of zelfs goddelijke verlichting, en is de beschermer van de mythische gouden tijd - een paradijselijke era waarin geweld, hebzucht, jaloezie en onrecht nog niet bestaan.
De kunstverzameling van The Phoebus Foundation bestaat uit negen deelcollecties.
De zwaartepunten binnen deze collectie van eigen bodem worden gevormd door schilderkunst en sculptuur, maar er zijn ook manuscripten, prenten, tekeningen en siervoorwerpen. De nadruk ligt op kunst uit de 15de, 16de en 17de eeuw, met hoofdrolspelers die gaan van Hugo van der Goes, Hans Memling, Gerard David, Jan Gossaert, Pieter Bruegel, Maerten de Vos en Michaelina Wautier tot Peter Paul Rubens, Antoon Van Dyck en Jacob Jordaens.
Deze collectie draait om de impressionistische en symbolistische kunstenaars uit Sint-Martens-Latem, met namen als Emile Claus, Gustave Van de Woestyne, Valerius De Saedeleer en George Minne. Van daaruit gaat het naar de expressionisten met Gust. De Smet, Constant Permeke en Frits Van den Berghe. Daarnaast zijn er werken van onder anderen Rik Wouters, James Ensor, Jules Schmalzigaug, Edgard Tytgat en Floris en Oscar Jespers, om te besluiten met surrealisten als Magritte en Delvaux.
The Phoebus Foundation bezit werken Wim Delvoye, Marcel Broodthaers, Hans Vandekerckhove, Jan Vanriet en Jan Fabre.
In het sculpturenpark Singelberg bewaart The Phoebus Foundation werk van de Britse kunstenares Sophie Ryder, de Urugayaan Pablo Atchugarry, het Nederlandse Atelier Van Lieshout, en andere kunstenaars van eigen bodem zoals Michaël Aerts, Hubert Minnebo en Wim Delvoye. In 2018 verwierf The Phoebus Foundation tal van sculpturen uit de voormalige collectie van Brussels Airport, met namen als George Grard, Jean-Michel Folon, Paul Van Hoeydonck, Jef Van Tuerenhout en Panamarenko.[4]
The Phoebus Foundation is de eigenaar van een aanzienlijke collectie CoBrA-kunst, beheerd door Karine Huts, Fernands echtgenote. In de Cobrakunstverzameling ligt de focus vooral op de ontstaansperiode van deze kunstbeweging met werken van onder meer Appel, Alechinsky, Corneille, Jorn, Pedersen en Dotremont.[5]
Deze collectie bestaat uit weefsels en archeologische objecten uit het oude Egypte, van de farao's tot de Zijderoute. Aan deze collectie is de permanente tentoonstelling '3500 jaar textielkunst' gewijd in HeadquARTers. Deze expositie neemt de bezoeker mee doorheen de geschiedenis van Egypte, met linnen doeken, dierenmummies, fragmenten van dodenboeken, dodenmaskers en de tunicazaal. Daar wordt de grootste collectie complete tunica's ter wereld getoond, samen met accessoires zoals haarnetjes, sokken, schoeisel en juwelen.[6]
The Phoebus Foundation bezit een grote verzameling Latijns-Amerikaanse kunst. De collectie bezit topstukken uit - onder andere - Uruguay, Brazilië, Argentinië, Cuba, Mexico, met namen als Torres-García, Gurvich, Alpuy, Berni, Schvartz en Matto.[7]
Deze collectie telt ruim vierhonderd kaarten, atlassen en stadsgezichten uit de 16de, 17de, 18de en 19de eeuw, met als hoogtepunten atlassen van Mercator, Ortelius, Hondius, Blaeu en Kaerius.
The Phoebus Foundation is de eigenaar van meer dan 350 boeken over Reynaert de vos, van de vroege 16de eeuw tot vandaag. Deze collectie werd in 2018 tentoongesteld onder de vorm van een 'expeditie' rond het middeleeuwse dierenepos. Daarvoor werkte de Stichting samen met Rik Van Daele, secretaris-penningmeester van het Reynaertgenootschap.
In 2003 nam Katoen Natie het initiatief het historische patrimonium van de havenbedrijven te redden. Hieruit is een aanzienlijke verzameling ontstaan van havenerfgoed en historische foto's van de Antwerpse haven.[8][9]
Op 19 april 2023 verwierf Huts op een veiling het 3,9 m hoge, 11,6 m lange en 65 tot 67 miljoen jaar oude skelet van een Tyrannosaurus rex Trinity voor de som van 5,6 miljoen euro, bedoeld voor een museum in de Antwerpse Boerentoren, eveneens behorende tot de stichting.[10]
The Phoebus Foundation zet zich in voor het behoud van de kunstwerken uit de eigen collectie. De stukken worden bewaard in de best mogelijke omstandigheden in geklimatiseerde kunstdepots van Katoen Natie. Ook het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen bewaart hier een deel van haar collectie.[11]
In het restauratie-atelier van The Phoebus Foundation worden kunstwerken geconserveerd, gerestaureerd en onderworpen aan wetenschappelijk onderzoek.
The Phoebus Foundation streeft naar maximale kennisverwerving over de eigen objecten en/of over de bredere culturele achtergrond waarbinnen deze objecten tot stand kwamen of functioneerden. Daarvoor werkt ze samen met academici en onderzoekers in binnen- en buitenland. Dergelijke projecten resulteren in grote en kleine tentoonstellingen en/of publicaties.
Zot van Dymphna is een grootschalige onderzoeks- en restauratiecampagne rond het 'Dymphna-altaarstuk' van Goossen Van der Weyden, de kleinzoon van de vermaarde Rogier. Dit monumentale altaar is afkomstig uit de Norbertijnenabdij van Tongerlo bij Geel en maakt sinds 2010 deel uit van de collectie van The Phoebus Foundation.[12] De restauratiebehandeling vindt plaats tussen 2017 en 2020.
Thuis bij Jacob Jordaens is een ander onderzoeksproject. In 1652 schilderde Jacob Jordaens voor zijn riante woning in de Antwerpse Hoogstraat een reeks plafondstukken rond het liefdesverhaal van Amor en Psyche. Deze schilderijen zijn door de Vlaamse Gemeenschap erkend als topstukken.[13] Ze worden gerestaureerd en voor het eerst uitgebreid kunsthistorisch onderzocht.
The Phoebus Foundation streeft ernaar haar collectie maximaal te ontsluiten voor een zo breed mogelijk publiek. Daarom organiseert ze frequent tentoonstellingen:
Deze permanente tentoonstelling in Antwerpen toont sinds 2011 weefsels, kledij en archeologische vondsten uit het oude Egypte, Rome en van de Zijderoute.[14] Hier wordt ook tweejaarlijks een internationaal congres georganiseerd rond 'Textiles from the Nile Valley', in samenwerking met The Phoebus Foundation en Katoen Natie. Het bedrijf financiert ook de publicatie van de congresbundels.[15]
Deze tentoonstelling werd georganiseerd in het Gentse Caermersklooster. OER vertelde over een kantelpunt in de kunst- en cultuurgeschiedenis, en nam de bezoeker mee naar de vroege 20ste eeuw. In een aparte scenografie werden hier werken getoond uit de verzameling van The Phoebus Foundation, naast topstukken uit Vlaams privébezit, zoals uit de collectie van Herman De Bode. Deze collectie werd in 2018 tevens vrijwel integraal verworven door The Phoebus Foundation.
Deze tentoonstelling in het Gentse Caermersklooster nam de bezoeker op sleeptouw doorheen de vijf gouden eeuwen van de Zuidelijke Nederlanden, om te eindigen bij de Tachtigjarige Oorlog. Deze expositie toonde niet enkel stukken van The Phoebus Foundation, maar ook van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, het MAS, de Koninklijke Bibliotheek Albert I en het Groeningemuseum. Er waren onder andere werken van Hans Memling, Jan Gossaert en Peter Paul Rubens.[16] Deze tentoonstelling was niet onomstreden. Tegenstanders hadden het over de 'vermarkting van de publieke cultuurwerking'. Bij de opening organiseerden ze daarom een symbolische rouwstoet.[17]
De ruime collectie over Reynaert de vos werd in 2018 tentoongesteld onder de vorm van een 'expeditie' rond het middeleeuwse dierenepos. De expeditie neemt bezoekers mee op een fietstocht van 40 of 60 km doorheen het Vlaamse Waasland en Nederlands Zeeuws-Vlaanderen. Tijdens dit belevingstraject maken de bezoekers op een speelse en toegankelijke manier kennis met het middeleeuwse verhaal van Reynaert de vos.[18]
Na de presentatie van het drieluik Sint Lukas schildert de Madonna, plaatst The Phoebus Foundation een ander stuk uit de collectie in de kijker: een bloemstilleven door Daniël Seghers (1590-1661). De kunst van Daniël Seghers werd in de eerste helft van de zeventiende eeuw erg begeerd door de Europese adel. Volgens de beroemde dichter Constantijn Huygens kon je bijna de bloemen op de schilderijen van Seghers ruiken. Tegenwoordig is Daniël Seghers nauwelijks bekend bij het brede publiek. Met deze nieuwe thematentoonstelling wil The Phoebus Foundation de aandacht vestigen op deze schilder.[19]
In het Kadriorgpaleis van Talinn, Estland ging er in 2021 een overzichtstentoonstelling van Vlaamse meesters door met topwerken uit de Stichting.[20]
In 2022 werd door The Phoebus Foundation in de Geelse Sint-Dimpnakerk de expositie Zot van Dimpna georganiseerd rond de gerestaureerde Dimpnatriptiek, geschilderd door Goswin van der Weyden voor de abdij van Tongerlo op verzoek van de abt Antonius Tsgrooten.[21]
Naast tentoonstellingen organiseren, geeft The Phoebus Foundation vaak werken in bruikleen aan musea in binnen- en buitenland. Zo werden werken van de stichting in langdurige bruikleen gegeven aan het Antwerpse Rubenshuis,[22] aan het Museum aan de Stroom (Antwerpen), DIVA (Antwerpen), het Rockox&Snydershuis (Antwerpen),[23] en aan The Art Institute in Chicago. De stichting werkt ook samen met de Antwerpse Keizerskapel.[24] Verder leent The Phoebus Foundation artefacten voor korte duur uit voor tijdelijke tentoonstellingen.
In het tweede halfjaar van 2018 vond er een tentoonstelling plaats van een tachtigtal Koptische voorwerpen van de Phoebus Foundation in de schatkamer van het Teseum te Tongeren. Het betrof ambachtelijke voorwerpen zoals kledij, weefsels en gereedschappen. Verder waren er koptische teksten, aardewerk en huishoudelijke voorwerpen te zien.[25]
Voor de tijdelijke tentoonstelling in 2023: Ode aan Antwerpen. Het geheim van de Hollandse meesters in het Utrechtse Museum Catharijneconvent ontleende de Foundation de helft van de 80 getoonde werken uit de Phoebus Foundation. Voorafgaand aan de tentoonstelling werden de werken ingrijpend gerestaureerd door de stichting.[26]
In september 2017 is de Foundation gestart met de publicatie van een reeks wetenschappelijke publicaties waarin pareltjes uit de collectie in de schijnwerpers worden geplaatst. Hierbij wordt voor elke nieuwe uitgave beroep gedaan op kunsthistorici die gespecialiseerd zijn in het betreffende thema, en het verhaal op een boeiende en toegankelijke manier kunnen vertellen.