Vandaag willen we het hebben over Thor, een onderwerp dat de afgelopen jaren aan relevantie heeft gewonnen en dat grote belangstelling in de samenleving heeft gegenereerd. Thor is een probleem dat mensen van alle leeftijden, geslachten en sociale klassen treft, en het belang ervan ligt in de vele aspecten die het bestrijkt. Van de impact ervan op de economie tot de invloed ervan op de cultuur en het dagelijks leven: Thor is tegenwoordig een centraal onderwerp geworden. In dit artikel zullen we verschillende aspecten met betrekking tot Thor analyseren, van de oorsprong tot de mogelijke oplossingen, met als doel een alomvattende en diepgaande visie op dit onderwerp te bieden.
Thor (runen: þonar ᚦᛟᚾᚨᚱ), in het Oudhoogduits en Fries Tonger[bron?], in de Continentale Germaanse mythologie Donar of Thonar, in het Oudnoords Þórr, in het Oudsaksisch Thunaer of Thunar is de dondergod in de Noordse en Germaanse mythologie. Hij is een zoon van Wodan en de aardgodin Fjorgyn. In de apocriefe Friese geschiedschrijving stelde men hem gelijk aan de (fictieve) god Stavo, die in Stavoren vereerd zou zijn..
Als kind was hij al sterk en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingnir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjölnir maakte hem nog sterker.
Thor was bevriend met Loki en zijn favoriete bezigheid was het doodslaan van reuzen. Hij staat voor ordeschepper tegenover de chaos.
Deze twee eigenschappen komen beide terug in Þrýmskviða, waarin de reus Þrymr Thors hamer steelt. Þrymr wil hem enkel teruggeven als hij Freya, de vruchtbaarheidsgodin, tot vrouw krijgt. Dit is natuurlijk onmogelijk, zonder Freya zou nooit de zomer intreden (de Germanen kenden slechts zomer en winter), en daarom smeedde Loki een plan. Hij leende de verenjurk van Freya en liet Thor die aantrekken. Verkleed als vrouw ging Thor, samen met Loki, naar Útgard, in het land der Jötun, waar zij hartelijk ontvangen werden door Þrymr. Deze laatste dacht namelijk dat Thor Freya was; dat deel van het plan slaagde dus. Maar Thor at en dronk zoveel, dat het de reuzen opviel. Loki legde echter uit dat Freya zo verheugd was te mogen trouwen met de beroemde Þrymr, dat zij zeven dagen en zeven nachten niet had gegeten. Kort daarna, toen de reuzen dronken genoeg waren, vroeg hij de hamer te geven en daarop sloeg Thor alle aanwezige reuzen dood.
Tyr vertelt Thor over de ketel van Hymir en ze ontmoeten de grootmoeder van Tyr met negenhonderd hoofden. Beide worden eerst verborgen door de vrouw als Hymir thuiskomt en er volgt een feestmaal. Thor eet twee stieren. Hij moet echter de volgende dag voor voedsel zorgen en vangt met de kop van een os een draak (of slang), de Midgaardslang Jormungandr. Dan moet Thor een beker breken, maar dit lukt niet. Na advies van de vrouw gooit hij de beker tegen het hoofd van de reus, waarna het voorwerp breekt. Thor neemt samen met Tyr de ketel mee naar huis.
Ook in de Hymiskviða, een ander Edda-lied, staan enkele sterke verhalen over Thor. Ook daar laat hij zich kennen als een buitenmatige eter. Misschien heeft hij deze eigenschap om aan te tonen dat hij in feite zelf niet moet onderdoen voor de reuzen, die Jötnar (eters) en Thursten (drinkers) zijn van al wat beschikbaar is. In Thor en Loki in Jotunheim krijgt Thor samen met Loki onmogelijke opdrachten.
In Alvíssmál verlooft een dwerg (Alvis, ook wel Alwis) zich met Þrúðr (de dochter van Thor). Als Thor na acht maanden thuiskomt vindt hij dit geen geschikte partner voor haar. Hij besluit de dwerg vragen te stellen en de dwerg beantwoordt deze. Dan komt de zon op en de dwerg versteent.
Wodan (als de veerman Haarbaard of Grijsbaard) ontmoet Thor als die de rivier wil oversteken. Haarbaard mag alleen eerlijke zielen overzetten op de boot van Strijdwolf. Thor beweert de zoon van Wodan te zijn, de reus Berggevaarte gedood te hebben en nog vele andere gevechten gewonnen te hebben. Wodan vertelt over zijn avonturen met vrouwen. Na een lange discussie vol spot, blijft hij weigeren Thor de rivier over te zetten.
In de Edda wordt hij beschreven als de sterkste onder de goden en als beschermheer van zowel goden als mensen (Asgard en Midgard). Hij rijdt door de lucht op een wagen getrokken door twee bokken (Tandgniostr en Tandgrisnir)
Hij heeft nog enkele attributen die hem nog sterker, nog gevaarlijker maken voor zijn vijanden. In de eerste plaats is er de machtige Mjölnir, een magische hamer, door dwergen gesmeed. Wanneer Thor zijn hamer werpt ontstaan er bliksemschichten. Mjölnir keert na iedere worp naar Thor terug. De hamer is het symbool voor het brengen van orde en maakt Thor tot ordeschepper.
Verder heeft hij een gordel (Megingjörð), die zijn van nature reeds overweldigende kracht nog eens verdubbelt, en ijzeren handschoenen (Járngreipr) voor een stevige greep op zijn hamer. Hij wordt voorgesteld als een zeer forse man met bliksemende ogen en een rode baard. Zijn stem klinkt als de donder en zijn eet- en drinklust is enorm. Hij wordt geholpen door zijn snelvoetige knecht Thialfi.
Thor heeft een speciale band met Loki. Er bestaan vele verhalen over de avonturen die ze samen beleefden toen ze eropuit trokken.
De vriendschap met Loki eindigde op het zeebanket van de zeegod Ægir, waarbij Loki de goden te schande maakte, zoals beschreven in de Lokasenna. Thor kwam binnenlopen, hoorde Loki’s scheldpartij aan en snoerde hem de mond.
Thor is getrouwd met Sif. Loki schoor de haren van Sif af, waarna Thor eiste dat hij voor nieuwe haren zou zorgen.
Jarnsaxa is de minnares en tweede vrouw van Thor volgens de Proza-Edda en werd door hem moeder van Magni en Modi.
Thors aartsvijanden zijn de vorstreuzen en demonen, die de kosmische orde willen vernietigen, de Thursen en Joten. Hij verbrijzelt ze dan ook steevast door middel van zijn hamer, bij voorkeur door ze de schedel in te slaan.
Bij de eindstrijd (Ragnarok) tussen goden en vorstreuzen zal Thor de wereldslang, ook Midgaardslang (of Jǫrmungandr) genoemd, met zijn hamer vermorzelen, maar zal hij zelf door het gif van het monster sterven.
Evenals Odin is ook Thor het onderwerp van de meest fantastische avonturen, maar ondanks zijn woeste uiterlijk en zijn bloedige vechtpartijen was hij zeer populair bij de mensen. Dit was omdat hij ook werd beschreven als eerlijk en dapper, die bij hem geborgenheid en bescherming van het gezin en van het huiselijk leven vonden. Thors hamer Mjöllnir staat dan ook symbool voor bescherming voor het huis en de familie.
In tegenstelling tot Odin vraagt Thor geen mensenoffers. Een van zijn cultuscentra was een groot centrum in Uppsala waar hij centraal stond, met aan zijn rechterzijde Odin.
De tempel op Helgafell wordt in verband gebracht met Thor.
In de Proloog van de Proza-Edda wordt Tror (Thor) genoemd als de zoon van Munon (Mennon) en Troan, de dochter van Priamus, de koning van Troje. Tror werd opgevoed in het pleeggezin van graaf Loricus en zijn vrouw Lora (Glora) in Thracië. Tror doodde zijn pleegouders in zijn jeugd en werd de heerser over Thracië, in de mythologie bekend als Trudheim. Tror reisde rond en ontmoette in het noorden zijn vrouw, de profetes Sibyl (Sif). Loridi was hun zoon en zestien generaties later werd van Friallaf (Fridleid) Voden (Odin) geboren, die van Turkije met de Aesir ('het volk uit Asia') naar het noorden reisde en in Saxland, Reidgotaland, Zweden en Noorwegen zijn zonen op de troon zette.[1]
Thor wordt door de Romeinen (interpretatio romana) gelijkgesteld met Hercules.
In de Middeleeuwen stelde men Thor (Donar) gelijk met de Romeinse god Jupiter. Daarom werd de dies Jovi (Latijn voor dag van Jupiter) in het Nederlands naar Donar donderdag.[2]
Donar is een van de goden die in het Nederland van de 8e eeuw door middel van de Oudsaksische doopgelofte moest worden afgezworen.
Thor duikt net als andere goden regelmatig op in hedendaagse media: