Het thema Tij Kools is een thema dat in de hele geschiedenis van de mensheid aanwezig is geweest. Sinds de oudheid is Tij Kools een bron van studie, discussie en reflectie geweest. Het belang ervan overstijgt culturele, generatie- en geografische barrières en omvat uiteenlopende aspecten als filosofie, wetenschap, politiek, kunst en het dagelijks leven. Door de eeuwen heen is Tij Kools onderhevig geweest aan meerdere interpretaties en heeft het verschillende betekenissen gekregen, afhankelijk van de context waarin het wordt gekaderd. In dit artikel duiken we in het fascinerende universum van Tij Kools en onderzoeken we de verschillende facetten en de relevantie ervan vandaag de dag.
Tij Kools | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Mathijs Albertus (Tij) Kools | |||
Geboren | 21 maart 1937 | |||
Geboorteplaats | Deurne | |||
Overleden | 28 oktober 2016 | |||
Overlijdensplaats | Veghel | |||
Geboorteland | ![]() | |||
Website | ||||
|
Mathijs Albertus (Tij) Kools (Deurne, 21 maart 1937 – Veghel, 28 oktober 2016) was een Nederlandse publicist, schrijver, kunstenaar, textielkunstenaar, politicus voor de PSP en uitgever. Hij is bekend geworden door zijn talrijke publicaties over misstanden in de gemeente Deurne. Kools was tevens auteur en uitgever van de zogenaamde Turfjes-serie, een boekenreeks over lokale en regionale onderwerpen. Een van de deeltjes beschreef uitvoerig de moord op Pietje Munsters, een moord die voor Antoon Coolen aanleiding was er een roman op te baseren: De Goede Moordenaar (1931).
Kools' publicaties gaan voornamelijk over bijzondere personen uit de eerste zeventig jaar van de twintigste eeuw, die leefden en werkten in Deurne. Kools schreef onder meer over Hendrik Wiegersma, Hub van Doorne, Grard Sientje, Dirk de Vroome alias de Rooie Reus, Frans Babylon, Jan Hanlo, Carel Swinkels en de Deurnese Persstrijd. Hij ging daarbij misstanden niet uit de weg. Zo kaartte hij de ingrijpende verbouwing van museum De Wieger aan, een verbouwing waarbij van het oorspronkelijke interieur niets overbleef. Ook schreef hij over de ineenstorting van boerderij De Pelikaan onder toeziend oog van de gemeente (de eigenaar), over de diefstal van geld door een kerkmeester, en de weigering van de gemeente Deurne om in de jaren dertig Joden onder te brengen.