In de huidige context is Tin(II)oxide een relevant onderwerp geworden dat van groot belang is voor een breed publiek. Of het nu vanwege zijn impact op de samenleving, zijn historische relevantie of zijn invloed op het professionele veld is, Tin(II)oxide heeft de aandacht getrokken van mensen van verschillende leeftijden, culturen en beroepen. In dit artikel zullen we de verschillende aspecten met betrekking tot Tin(II)oxide diepgaand onderzoeken, vanaf de oorsprong tot de huidige positie. We zullen het belang ervan analyseren, de implicaties ervan en hoe het de wereld om ons heen heeft gevormd of zal blijven vormgeven. Ongeacht uw eerdere kennis over Tin(II)oxide, zal dit artikel u waardevolle informatie verschaffen en u uitnodigen om na te denken over de relevantie ervan voor uw leven.
Tin(II)oxide | ||||
---|---|---|---|---|
Structuurformule en molecuulmodel | ||||
![]() | ||||
Algemeen | ||||
Molecuulformule | SnO | |||
IUPAC-naam | tin(II)oxide | |||
Andere namen | tinoxide | |||
Molmassa | 134,7094 g/mol | |||
SMILES | O=
| |||
CAS-nummer | 21651-19-4 | |||
EG-nummer | 244-499-5 | |||
PubChem | 88989 | |||
Wikidata | Q204980 | |||
Beschrijving | Blauw tot zwart kristallijn poeder | |||
Fysische eigenschappen | ||||
Aggregatietoestand | vast | |||
Kleur | blauw-zwart | |||
Dichtheid | 6,45 g/cm³ | |||
Smeltpunt | 1080 °C | |||
Onoplosbaar in | water | |||
Geometrie en kristalstructuur | ||||
Kristalstructuur | tetragonaal | |||
Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar). | ||||
|
Tin(II)oxide is een oxide van tin, met als brutoformule SnO. De stof komt voor als een blauw tot zwart kristallijn poeder, dat onoplosbaar is in water. De kristalstructuur is tetragonaal en de eenheidscel komt overeen met die van lood(II)oxide.
Tin(II)oxide kan worden bereid door de verbranding van een hydraat van tin(II)oxide (SnO · x H2O, met × < 1). In een laboratorium wordt tin(II)oxide meestal bereid door middel van gecontroleerde verhitting van tin(II)oxalaat in een luchtledige omgeving:[1]
Door tin(II)oxide te verbranden, wordt er tindioxide gevormd. Als dit gebeurt in een inerte omgeving, wordt eerst de tussenstof Sn3O4 gevormd, dat verder disproportioneert tot tindioxide en tin:[2]
Tin(II)oxide is een amfoteer: ze reageert met sterke zuren tot tin(II)zouten en met sterke basen tot stannieten (Sn(OH)3−).[2] De stof lost ook op in sterke zuren, waarbij 2 ionencomplexen gevormd worden: Sn(OH2)32+ en Sn(OH)(OH2)2+.[2] In zwakkere zuren wordt het ion Sn3(OH)42+ gevormd.[2]
De belangrijkste toepassing van tin(II)oxide is als initiator bij de productie van andere tinhoudende verbindingen (hoofdzakelijk zouten). Het wordt ook gebruikt als reductor en bij de productie van robijnglas. In mindere mate wordt het ook aangewend als katalysator bij veresteringen.
Tin(II)oxide wordt in keramische vorm samen met cerium(III)oxide (Ce2O3) gebruikt voor belichting met UV-licht.[3]
Bij verhitting tot 300 °C in lucht, gloeit het product en oxideert het tot tin(IV)oxide.
De stof kan mechanische irritatie aan de luchtwegen teweegbrengen. De longen kunnen aangetast worden bij herhaalde of langdurige blootstelling aan poederdeeltjes of kristallen, met als gevolg een goedaardige stoflong. De drempelwaarde voor tin(II)oxide bedraagt 2 mg/m³.