In dit artikel verkennen we de wereld van Chelonoidis duncanensis, een onderwerp dat de afgelopen jaren de aandacht heeft getrokken van zowel experts als enthousiastelingen. Sinds zijn opkomst heeft Chelonoidis duncanensis gepassioneerde debatten gegenereerd en een golf van onderzoek en discussies op meerdere gebieden ontketend. Met een impact die meerdere aspecten van de samenleving omvat, heeft Chelonoidis duncanensis een belangrijke stempel gedrukt op cultuur, politiek, wetenschap en technologie. Op deze pagina's zullen we in detail de verschillende benaderingen en perspectieven analyseren die rond Chelonoidis duncanensis zijn gegenereerd, waarbij we de oorsprong, de evolutie en de invloed ervan op de wereld van vandaag onderzoeken.
Chelonoidis duncanensis IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2015) | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Chelonoidis duncanensis Garman, 1966 | |||||||||||||
![]() | |||||||||||||
Verspreiding van de verschillende reuzenschildpadden binnen de galapagosarchipel | |||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||
|
Chelonoidis duncanensis (synoniem: Chelonoidis ephippium) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Deze reuzenschildpad komt voor als endemische diersoort op de Galapagoseilanden (Ecuador, Zuid-Amerika) en daar alleen op het eiland Pinzon. Het leefgebied bestaat uit de hellingen van de vulkaankrater op het eiland. Daar leefden alleen nog oude dieren die zichzelf niet meer konden voortplanten omdat hun eieren en nakomelingen werden gepredeerd door zwarte ratten. Daarom kreeg het dier in 1996 de status "uitgestorven in het wild". Kunstmatig opgekweekte nakomelingen worden op Pinzon losgelaten, inmiddels heeft de soort de status kwetsbaar gekregen.
De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Samuel Garman in 1966. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Testudo ephippium gebruikt. Chelonoidis duncanensis was lange tijd een ondersoort van de galapagosreuzenschildpad (Chelonoidis nigra), maar sinds het DNA-onderzoek een belangrijke plaats heeft binnen het systematisch onderzoek wordt hij (weer) als een aparte soort beschouwd. Vroeger werd de soort ook wel tot het geslacht Geochelone gerekend. Hierdoor wordt in de literatuur vaak een verouderde wetenschappelijke naam vermeld.[2]
De schildpad bereikt een maximale schildlengte tot 84 centimeter. De kleur van het schild is bruingrijs. De kop en poten zijn donkergrijs van kleur.[3]