De religie binnen de grenzen van de zuivere rede

Deel van een serie artikelen over de
Godsdienstfilosofie
Filosofie
..Het goddelijke

Standpunten: agnosticisme · antitheïsme · atheïsme · deïsme · henotheïsme · ietsisme · monolatrisme · monotheïsme · misotheïsme · pandeïsme · panentheïsme · pantheïsme · polytheïsme · theïsme Filosofische concepties: Demiurg · Onbewogen Beweger · God (monotheïsme) Argumenten: Argumenten tegen het bestaan van God · Cirkelredenering van Descartes · Godsbewijs · God van de gaten · Russells theepot ·

Theodicee
..Religies

Relevante religies: theïstische religies: bahai · christendom · confucianisme · germaanse mythologie · jodendom · hindoeïsme · hurritische mythologie · islam · oud-Griekse godsdienst · Romeinse religie · taoïsme · zoroastrianisme non-theïstische religies: boeddhisme · religieus humanisme

Overzicht van alle religies
..Themata en concepten

bijgeloof · creatie · creationisme · eschatologie · ethiek · God · godsdienstvrijheid · hiernamaals · ideaal · indifferentisme · natuurtoestand · oorsprong van het leven · openbaring · probleem van het lijden · rede · religie van de rede · religieuze bijeenkomst · staatsgodsdienst · theocratie · vergeving · wonder · zin van het leven ·

zonde
..Stromingen

apologetiek · fenomenologie van de religie · fideïsme · joodse godsdienstfilosofie · natuurlijke theologie ·

neothomisme
..Godsdienstfilosofen

Augustinus · Anselmus · Aquino · Buber · Cohen · Descartes · Halevi · Hartshorne · Hubbeling · Kant · Kierkegaard · Lévinas · Nietzsche · Rosenzweig · Russell · Spinoza · Swinburne · Tillich ·

Wolterstorff
..Werken

Die Religion innerhalb der Grenzen der bloßen Vernunft · Pensées · Tractatus theologico-politicus · Vrees en beven ·

De vrolijke wetenschap

Portaal  Portaalicoon  Filosofie

Die Religion innerhalb der Grenzen der bloßen Vernunft (ned.: De religie binnen de grenzen van de zuivere rede) is een filosofisch boek van de Duitse filosoof Immanuel Kant uit 1793.

In dit boek probeert Kant het wezen en de noodzaak van religie te doorgronden. Hoewel hij de religie in het algemeen wil behandelen, is het boek vaak specifiek christelijk.

Religie en moraal

Voor Kant is religie een systeem binnen het domein van de moraal. Het werk kan dus het beste gelezen worden in combinatie met de ((Kritik der praktischen Vernunft.

Moralität en Legalität

"Religion ist (subjektiv betrachtet) die Erkenntnis aller unserer Pflichten als göttlicher Gebote." (Religion, pg.229/230).

In het derde deel van de Religion maakt Kant het onderscheid tussen Moralität (moraliteit) en Legalität (legaliteit). De legaliteit is het domein van de uiterlijke handelingen. Hierbij gaat het om handelingen die voor iedereen zichtbaar zijn, bijvoorbeeld het stelen van een brood. De moraliteit is het domein van de innerlijke handelingen, ofwel de intenties. Hierbij gaat het om een gericht-zijn op het goede. Een handeling kan dus legaal maar immoreel zijn. De legaliteit wordt door de menselijke instantie (overheid) beoordeeld, de moraliteit (innerlijke gezindheid) kan niet door mensen beoordeeld worden; hiervoor bestaat dus de religie.

De categorische imperatief en de deontologische ethiek, die Kant in de Kritik der Praktischen Vernunft formuleerde, zetten ook in dit werk de toon.

Offenbarung en Vernunft

Volgens Kant bestaan er twee vormen van religie, die uiteindelijk met elkaar te verenigen zijn: de reine Vernunftreligion, ofwel natuurlijke religie en de Offenbarungsreligion, ofwel openbaringsreligie. Beide wegen leiden naar hetzelfde doel, namelijk de erkenning van onze plichten (als goddelijke geboden). Of men dus op grond van het leergezag van de openbaring (bijbel, torah, koran of anderszins) of op grond van rationeel verworven inzicht tot deze conclusies komt, doet uiteindelijk niet ter zake. Religie, zo is Kants stelling, is in essentie volkomen redelijk.

Reich Gottes en Volk Gottes

De verwezenlijking van het Goede is volgens Kant alleen mogelijk door de vereniging van de mensheid in een ethisches gemeines Wesen. In de terminologie van het christendom identificeert hij dit concept met de idee van een volk van God of een rijk van God. Zijn houding tegenover de verschillende monotheïstische religies is hier ambigu: enerzijds erkent hij de noodzaak van een openbaring als fundament van een kerk, anderzijds bekent hij zichzelf als een rationalist, iemand die zonder de openbaring tot de erkenning van alle plichten als goddelijke geboden is gekomen. Sommige interpretatoren verklaren dit door te verwijzen naar de politieke omstandigheden waarin Kant zijn werk schreef: het boek moest worden goedgekeurd door een theologische censuurcommissie.

De idee van de vereniging van de mensheid onder een rechtvaardige heerser kan in het verlengde worden gezien van zijn ideeën in Zum Ewigen Frieden.

Opbouw van de Religion

Het werk is opgebouwd uit vier delen.

De idee van een overgang van een natuurtoestand naar een nieuwe (ethische) toestand kan vergeleken worden met de ideeën van filosofen als Hobbes en Rousseau over het sociaal contract: van nature homo homini lupus est. Door het afsluiten van een sociaal contract, of door de vestiging van een kerk, wordt deze natuurtoestand overwonnen.

Kritiek

Kant was piëtist. Deze stroming verzette zich tegen dogmatisch geloof en verdedigde een geloof dat zuivere ethiek leert. Kants denkbeelden over de religie zijn sterk gekleurd door deze achtergrond. Als piëtist was Kant ook christen. Hoewel hij een boek over religie in het algemeen schreef, was zijn kennis van het christendom substantieel groter dan die van andere religies. Dit is er de oorzaak van, dat het boek soms eerder over het christendom in het bijzonder lijkt te gaan, dan over religie in het algemeen. Het brengt hem ook tot een aantal onware uitspraken. Zo onderscheidt hij bijvoorbeeld het jodendom van het christendom door simpelweg te stellen, dat de joden het Oude Testament en christenen het Nieuwe Testament aanhangen.

Bovendien is zijn formulering van de essentie van religie nogal dubbelzinnig. Wat is de facto het verschil tussen: "De erkenning van al onze plichten als goddelijke geboden" en "de erkenning van al onze plichten (als natuurlijke geboden)"? Kants statement lijkt eerder een manoeuvre om de religie in de wetmatige orde te integreren, dan een objectieve analyse van het fenomeen. Beschouwd vanuit de rest van zijn werk, zoals de afleiding van de plichtsethiek uit rationele gronden en zijn universalisme, lijkt het plausibel te concluderen dat zijn analyse eerder normatief opgevat moet worden en een intelligente assimilatie is van het "bovennatuurlijke" in het natuurlijke denken.

Citaten

Voetnoten

Kant, Immanuel (1793). Die Religion innerhalb der Grenzen der Blossen Vernunft (en)