In het artikel dat we hieronder presenteren, zullen we Kleinhoop in detail onderzoeken, waarbij we verschillende aspecten bespreken die ons in staat zullen stellen het belang en de relevantie ervan vandaag de dag te begrijpen. Vanaf de oorsprong tot de impact ervan op de samenleving, via de toepassingen en mogelijke toekomstige implicaties, zullen we dit onderwerp uitvoerig analyseren. Via verschillende perspectieven en benaderingen zullen we proberen licht te werpen op Kleinhoop, met als doel een volledige en diepgaande visie te bieden die de lezer in staat stelt er gedegen kennis over te verwerven.
Plantage Kleinhoop | |
Suikerriet
| |
Land | Suriname |
Waterlichamen | Cotticarivier |
Produceert | Rietsuiker |
Beschreven op | www.surinameplantages.com |
![]() |
Kleinhoop (Kleynhoop, Kleine Hoop) is een voormalige suikerplantage aan de Cotticarivier in de kolonie Suriname. In Sranantongo werd ze Wolfoe genoemd.
Plantage Kleinhoop was gelegen aan de Cottica rechts in het afvaren; grenzend stroomafwaarts aan koffieplantage Nieuw Mocha, stroomopwaarts aan koffieplantage Twijfelachtig.
In 1737 was de plantage 500 Surinaamse akkers groot, ongeveer 215 hectare. Er werd suikerriet verbouwd. Kleinhoop had een stoomgedreven suikermolen.
(naar jaar)
Vanaf 1855 worden - getuige de krantenberichten - al verschillende slaafgemaakten van Kleinhoop door naasten vrijgekocht. In 1858 was de slavenmacht op Kleinhoop 141.[1] Edoch, vijf jaar later bij de afschaffing van de slavernij in Suriname (1863) werden op Kleinhoop 253 personen 'vrijgemaakt'. Hierbij werden 79 nieuwe familienamen geboekstaafd, te weten:
Beeldhouwer, Beyerland, Blaaspijp, Bodegrave, Boomstruik, Brunsen, Buitenman, Burnap, Dalbeek, Dammeester, Daterland, Diletant, Dirksland, Draagbank, Draaibar, Eendbogel, Eenvoud, Eerbast, Faxis, Franszoon, Ganzenbloem, Geel, Glasslijper, Grasboker, Grondtoon, Hamervast, Hardlooper, Hark, Hefboom, Hoosveld, Kilkspaan, Klephoon, Klopstam, Knoopmaker, Knusselaar, Kogeldans, Koolstof, Kortereis, Kraakbeen, Kressenhof, Kroonland, Kweekeling, Lakmoes, Lauriers, Leerzaam, Lelie, Lentword, Lepelaar, Naaldwijk, Orgelbaas, Pannenbakker, Patent, Prespomp, Pruikens, Pijphoorn, Raadschuur, Runhoop, Schermer, Sennebad, Sermoen, Sniphout, Stampers, Starvast, Steenburger, Steengroeve, Strobs, Stroefbeers, Struifers, Struikelblok, Touwslager, Trapper, Tulp, Tulpenbol, Tijdmeter, Vleugelman, Winterbloem, Zorgvol, Zwaaf, Zwaartekracht.
De plantageadministrateuren te Suriname waren op dat moment D.J.C. O'Ferrall en R.B. Austin. Als plantage-directeur wordt vermeld H.M. van Wijcks.[1]
Na een mogelijke eigendomswisseling in 1887 wordt Kleinhoop, met daarop een nieuwe woning, in 1893 ter veiling aangeboden.[2] In 1898 wordt een deelperceel van tien akkers met daarop jonge cacaobomen te koop aangeboden.[3]