In artikel Stoppelknol zullen we een relevant onderwerp behandelen dat grote belangstelling heeft gewekt in de hedendaagse samenleving. Met een multidisciplinaire aanpak zullen we verschillende aspecten met betrekking tot Stoppelknol bestuderen, waarbij we de impact ervan op verschillende gebieden analyseren. Langs deze lijnen zullen we de verschillende perspectieven verkennen die rond Stoppelknol bestaan, nieuwe reflecties bieden en het debat rond dit onderwerp verrijken. Daarnaast zullen we ons richten op historische, culturele, sociale en wetenschappelijke aspecten, met als doel een alomvattende visie te bieden over Stoppelknol en de relevantie ervan vandaag.
Stoppelknol | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Variëteit | |||||||||||||||||||
Brassica rapa var. rapa L. (1753) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||||
|
De stoppelknol (Brassica rapa var. rapa), ook wel genoemd stoppelrapen, herfstrapen, meirapen of knolgroen is een knolraap, die vroeger veel in augustus na de graanoogst gezaaid werd en vers van oktober tot en met december aan het vee werd gevoerd. Er werd in 1970 nog ongeveer 50.000 ha per jaar gezaaid. Bij stoppelknollen zijn er rassen met en zonder knol en met gedeeldbladig of geheelbladig (andijvieblad) blad. Ook zijn er diploïde en tetraploïde rassen. Het eiwitgehalte in de droge stof van de knol is ongeveer 11,5 % en dat van het blad 18%. Sporadisch vindt nog teelt als voedergewas plaats. Het blad van sommige diploïde rassen wordt ook gebruikt voor gebruik als raapstelen. Nu worden stoppelknollen, die geen knol vormen, nog ingezaaid als groenbemester.
Stoppelknollen kunnen aangetast worden door knolvoet.