Coccymys is al lange tijd onderwerp van belangstelling en discussie. Het belang ervan ligt in de impact die het heeft op verschillende aspecten van het dagelijks leven. In dit artikel zullen we diepgaand onderzoeken wat Coccymys betekent, de geschiedenis ervan, de huidige relevantie en de toekomstige projectie ervan. Daarnaast zullen we analyseren hoe Coccymys verschillende sectoren van de samenleving beïnvloedt en hoe deze zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld. Vanuit een kritisch en objectief perspectief probeert dit artikel een alomvattende visie te geven op Coccymys en de invloed ervan in de wereld van vandaag.
Coccymys | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||
Coccymys Menzies, 1990 | |||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||
Pogonomelomys rümmleri Tate & Archbold, 1941 | |||||||||||||
Coccymys op ![]() | |||||||||||||
|
Coccymys is een geslacht van knaagdieren uit de muizen en ratten van de Oude Wereld dat voorkomt op Nieuw-Guinea. De leden van dit geslacht werden vroeger in Melomys en/of Pogonomelomys geplaatst, maar nieuwe informatie wijst erop dat Coccymys een zeer verschillend geslacht is, dat geen nauwe verwantschap toont met welk ander geslacht dan ook. Het geslacht schijnt echter verwant te zijn aan de Pogonomys-groep. De geslachtsnaam Coccymys, gegeven door Menzies (1990), is afgeleid van de Griekse woorden κοκκυξ "koekoek" en μυς "muis" en slaat op het feit dat C. ruemmleri zijn vroege taxonomische leven doorbracht in een plaats die niet van hem is. De tweede soort, C. albidens, werd vroeger in Melomys geplaatst, maar de plaatsing daar werd altijd al als onzeker en onvoldoende ervaren. Hoewel Menzies op de gelijkenis tussen M. albidens en C. ruemmleri wees, verplaatste hij M. albidens niet naar Coccymys. Dat werd pas gedaan in 1993 door Musser en Carleton. Nadere studie heeft uitgewezen dat deze twee soorten elkaars nauwste verwanten zijn, maar verschillen in een groot aantal kenmerken.
Op de staart zitten overlappende schubben met steeds drie haren. De buikvacht is grijsachtig. Vrouwtjes hebben 1+2=6 mammae. Dit geslacht heeft zeer lange foramina incisiva, een grote derde bovenkies, een breed os interparietale en een lang palatum.